Sanan jis käännös liettua-hollanti

hij
Hij zei zelfs dat hij geen voorstander van het veto was. Jis net pasakė, kad jis nepritaria vetavimui. Hij of zij zal zich maar één keer laten vangen. Jis arba ji lankysis ten tik vieną kartą. Hij kookt, hij doet boodschappen, maar het bed opmaken kan hij niet zo goed! Jis gamina valgį, jis apsiperka, tiasa, lovą kloja neypatingai!
het
Het had het misschien nog beter kunnen doen. Tačiau jis, ko gero, galėjo nuveikti daugiau. Het heeft gezorgd voor gerechtigheid voor vele slachtoffers. Daugelio nukentėjusiųjų atžvilgiu jis padėjo įvykdyti teisingumą.